Overgezet vanuit berichten (Tj)
Het eendennest.
In een vijver verscholen tussen het riet drijft een eendennest. Het is bijna niet te zien door de takken van de wilgenboom die naast de vijver staat. Door het gekwetter en gespetter wordt duidelijk dat daar een eendenfamilie woont. Vader, moeder en zeven jonge eendjes.
Op een dag krijgen de jonge eendjes te horen dat ze op vakantie gaan. Voor het eerst van hun leven gaan ze verder dan de bekende vijverplas en iedereen is er een beetje opgewonden over. Ze kunnen bijna niet wachten tot de volgende dag, want dan gaat de tocht beginnen.
Als vader en moedereend de volgende morgen het nest met takken hebben afgedekt en de regels voor onderweg zijn besproken, is het tijdstip voor vertrek dan toch echt aangebroken. Vader eend zwemt voorop, daar achter volgen de kinderen en moeder eend sluit de rij.
Zo zwemmen ze van plas tot plas tot ze aan het eind van de dag bij een groot meer komen. Aan de ene kant zijn er bossen en aan de andere kant hoge bergen waar de zon nog net bovenuit komt. Iedereen is moe van de lange reis en wil het liefst een plekje zoeken in het riet om uit te rusten.
De vliegles.
De volgende dag worden de eenden al vroeg gewekt door de zon. Uitgerust spartelen ze op het meer rond, doen tikkertje met elkaar en verzinnen de leukste spelletjes om zich te verstoppen in het riet. Zo genieten ze van elkaar en alle nieuwe dingen. Maar het leukste bewaren vader en moeder voor de laatste dag. Dan leert vader zijn kroost vliegen. Dat kunnen ze goed gebruiken want de weg terug naar huis is lang en door te vliegen zijn ze er zo.
Het is een drukte van belang als vader aan de vlieglessen begint. Door alle drukte heeft hij niet in de gaten dat er een eendje bij is die het allemaal niet zo leuk vindt. Het durft niet te vertellen dat het bang is om te vliegen en uit schaamte verstopt het zich tussen het riet.
Vliegangst.
En zo komt het dat vader en moeder aan het eind van de dag zonder hem vertrekken. Hij ziet met tranen in zijn ogen zijn broers en zusjes met vader en moeder over het meer steeds kleiner worden. Als ze even later opstijgen en over de hoge bergen verdwenen zijn, snikt hij het uit van verdriet.
Wanhopig probeert hij zelf opnieuw te vliegen nu hij alleen is, maar het lukt hem niet om zijn vleugels te spreiden en van het water los te komen. De gedachte dat hij niet meer wordt gedragen door het water maakt hem zo bang, dat zijn vliegpogingen steeds weer mislukken.
Uitgeput zoekt hij een plekje in het riet. De slaap wil maar niet komen, hij mist zijn familie en hij is boos op zichzelf omdat hij zo dom is geweest om niets te vertellen over zijn angst. En daar moet hij ook weer om huilen, hij voelt zich ellendig en alleen.
Een nieuwsgierige zwaan.
Zo vindt een zwaan hem die toevallig langs het riet zwemt en zich nieuwsgierig afvraagt waar dat gesnik vandaan komt. Met haar lange hals steekt ze haar kop door het riet en vraagt aan het eendje waarom het zo verdrietig is. Dan vertelt hij haar alles, van de vijver waar hij woont met zijn vader en moeder. Van de vakantie met zijn broers en zusjes en van de vliegles waar hij bang voor is. En dat hij zijn familie mist…
De zwaan luistert geduldig tot hij is uitverteld. Ze belooft dat ze bij hem zal blijven en hem de volgende dag vliegles zal geven zodat hij kan wennen om over zijn angst heen te komen. En om hem te troosten mag hij deze nacht op haar rug tussen de lange witte veren slapen. Omdat die zo zacht aanvoelen als dons is hij al gauw in een diepe slaap.
Een goed idee.
De volgende dag straalt de zon al over het water als hij wakker wordt en alles ziet er een stuk gezelliger uit. De zwaan heeft een goed idee gekregen en neemt het eendje mee een stukje de berg op. Op het droge oefent ze met hem hoe hij de vleugels kan uitslaan en als dat lukt, laat ze hem van een randje springen. Voor hij het weet, spreid het eendje zijn vleugels en vliegt naar beneden een stukje over het water.
Oei, dat was eng, maar niet zo erg als hij steeds had gedacht ……. Bij de volgende poging gaan ze nog een stukje verder de berg op en als ook dat goed gaat, gaan ze nog hoger, steeds een stukje verder tot ze bijna aan de top zijn.
Stapje voor stapje.
Door stapje voor stapje te oefenen krijgt het eendje het vliegen onder de knie en er ook nog plezier in. Hij lacht nu zelfs als hij van de berg naar beneden vliegt, helemaal alleen over het meer naar de zwaan die beneden is blijven kijken hoe het eendje het laatste restje van zijn vliegangst overwint. Ook de zwaan is blij dat het gelukt is.
Dan is het moment aangebroken om afscheid te nemen. Nu het eendje kan vliegen, wil het eigenlijk het liefst zo snel mogelijk terug naar huis. De zwaan belooft te wachten tot hij veilig over de berg is vertrokken.
Afscheidsgroet.
Als afscheidsgroet en teken van blijdschap dat het gelukt is , cirkelt het eendje na zijn vertrek boven aan de berg nog een keer rond de top. Daarna slaat hij zijn vleugels extra hard uit ……….op weg naar huis.
Als hij boven de vijver vliegt ziet hij zijn broers en zusjes al spelen, maar vader en moeder kan hij nergens ontdekken. Dan opeens zien zij hem en uit het riet duiken vader en moeder eend op, blij dat ze hun kind weer terug zien. Het is lachen en huilen tegelijk.
Na zijn verhaal te hebben verteld kruipt het eendje dicht tegen moedereend aan, blij dat het avontuur achter de rug is. Iedereen is gelukkig dat hij terug is en dat hij bang was om te vliegen…………..dat verbaast het eendje zelf nog het meest. Door alle belevenissen is hij zijn angst gewoon vergeten. Hij vliegt nu net zo makkelijk als alle andere eenden.